Beperking

Uit WIKIvarium
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Beperkingen

Veel mensen met een beperking leiden ondanks hun beperkingen een onafhankelijk en zelfstandig leven. Onder hen zijn mensen die niet in staat zijn om adequaat te reageren en te handelen bij calamiteiten. De groep mensen met beperkingen is erg divers. Bovendien bestaat dé persoon met beperkingen niet; het gaat om gradaties (in mate van ernst) en ook om combinaties (een zelfde persoon kan meerdere typen beperkingen hebben) die elkaar onderling beïnvloeden. Onderzoek in 2006 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft aangetoond dat ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking valt onder de categorie van verminderde zelfredzaamheid en als gevolg van een incident zeer ernstige schade kan oplopen. Het belangrijkste feit is wel dat slechts een zeer klein deel van hiervan zich bevindt in reguliere instellingen (ongeveer 1%). Het overgrote deel woont ‘gewoon’ in wijken en buurten. In de nabije toekomst zal de groep verminderd zelfredzame burgers ongeveer 25% van de Nederlandse bevolking beslaan. Deze stijging zal het gevolg zijn van:

  • (dubbele) vergrijzing;
  • toenemende zwaarte van beperkingen;
  • het langer zelfstandig wonen van burgers.


Beperkingen en calamiteiten

Om een beeld te krijgen van de problemen die mensen met een beperking ondervinden bij een noodsituatie of calamiteit, is het zinvol eerst stil te staan bij de manier waarop mensen in het algemeen hierop reageren. Natuurlijk reageren mensen verschillend op zulke situaties, maar in principe doorloopt iedereen grofweg de volgende stappen:

  • stap 1: we nemen een signaal waar (stank, rook, geluid, beeld van het incident).
  • stap 2: we interpreteren het signaal (er is iets).
  • stap 3: we handelen (we slaan alarm, gaan de calamiteit bestrijden, we vluchten of gaan anderen redden).

Tijdens een noodsituatie of calamiteit doorlopen we deze stappen voortdurend en nemen we steeds weer nieuwe beslissingen over hoe te handelen.

Mensen met een beperking ondervinden problemen bij een of meer stappen van deze cyclus. Zo kan iemand die doof of blind is, signalen niet (goed) waarnemen en hebben mensen met een psychische beperking of een verstandelijke beperking er moeite mee om de signalen te interpreteren. Mensen met een lichamelijke beperking worden vooral belemmerd in hun handelen; zij kunnen bijvoorbeeld geen alarm slaan of niet vluchten of anderen helpen. Doordat mensen met een beperking problemen ondervinden bij één of meer van deze stappen, lopen zij een verhoogd risico bij een calamiteit. De factor tijd speelt hierbij een essentiële rol. Afhankelijk van de beperking, kost het de persoon meer tijd om signalen te herkennen, om deze te interpreteren en/of om te handelen. Hierdoor brengt zelfs een relatief kleine calamiteit voor iemand met een beperking een verhoogd risico met zich mee.

Voorbereiding

Een goede voorbereiding kan van levensbelang zijn. Zeker wanneer u zichzelf in het dagelijks leven minder goed kunt redden. Kunt u zich minder snel verplaatsen, of is het moeilijker om informatie tot u te nemen? Zorg dan dat u extra waakzaam en voorbereid bent, zodat u bij een noodsituatie precies weet wat u moet doen. Op de website van Niet Bang Maar Voorbereid staat een vragenlijst. Als mensen met een beperking deze vragenlijst invullen krijgen zij een advies welke maatregelen zij, gezien vanuit hun situatie, kunnen nemen om voorbereid te zijn op mogelijke noodsituaties.

Noodpakket

Het kan zijn dat bij een noodsituatie de stroom een tijdlang uitvalt, de verwarming niet meer werkt of geen water uit de kraan komt. Het is handig om u hierop voor te bereiden, want u krijgt niet altijd meteen hulp van hulpdiensten. Het kan dus zijn dat u zichzelf een aantal dagen moet redden. Zorg daarom altijd voor een noodpakket. Een noodpakket kunt u zelf samenstellen of kant-en-klaar kopen.

Buren

Een netwerk van buren, familie, vrienden, persoonlijke verzorgers en collega’s is bij een noodsituatie heel belangrijk. U kunt uw beperking met hen bespreken en vooraf vragen of ze u willen helpen. Vertel hun welke hulp u van hen verwacht. Maak hier duidelijke afspraken over en neem uw maatregelen met hen door. Ook voor het geval u moet evacueren. Zorg dat een vertrouwd persoon in de buurt een sleutel van uw huis heeft, weet waar u uw noodpakket bewaart en wat uw medicijngebruik is. Vraag uw netwerk of zij u op de hoogte willen stellen en houden als er een noodsituatie is.

Alarmering

Zo wordt u gewaarschuwd

Als er een noodsituatie is, wordt u meestal gewaarschuwd door de sirene. Ga dan naar binnen, sluit deuren en ramen, en luister naar de rampenzender. Soms waarschuwt de overheid u op een andere manier, bijvoorbeeld via geluidswagens. Doe dan precies wat er van u gevraagd wordt. Kunt u de waarschuwing niet horen? Spreek dan tevoren af of uw buren u op de hoogte brengen en houden van wat er aan de hand is. Vraag op straat omstanders om meer informatie en indien nodig of ze u willen helpen.

Zo wordt u verder geïnformeerd

Als dat nodig is, kan de rijksoverheid bij een nationale ramp zendtijd van de publieke omroepen eisen. Bij een noodsituatie kan de overheid er ook voor kiezen meer informatie te geven via de rampenzender. Is er een noodsituatie bij u in de buurt, dan is dit de regionale omroep. Vraag aan uw gemeente op welke frequentie u uw radio moet afstemmen, of kijk op www.roosrtv.nl. Houd onder meer ook teletekst, e-mail, mobiele telefoon of lichtkrant in de gaten.

Op internet informeert de overheid u via de website www.crisis.nl. Is er iets gebeurd bij u in de omgeving en wordt dit niet gemeld op crisis.nl? Kijk dan op de website van uw gemeente. Soms opent de gemeente een apart informatienummer bij een noodsituatie. Informeer bij uw gemeente welke middelen worden gebruikt om u te informeren.

In uw gemeente

Het kan zijn dat uw gemeente nog andere manieren heeft om u te waarschuwen of op de hoogte te houden bij een noodsituatie. Bijvoorbeeld via een sms op uw mobiele telefoon.

Zo kunt U waarschuwen

Zorg er voor dat u altijd uw mobiele telefoon bij zich heeft. Of neem een "scheidsrechtersfluitje" mee zodat u in geval van nood anderen met dit fluitje kunt waarschuwen.

Evacuatie

Het kan zijn dat u bij een noodsituatie onverwacht uw huis moet verlaten. U kunt vooraf aangeven hoe. Bespreek dit met degenen die u willen helpen als er iets gebeurt. Geef korte en duidelijke instructies over de hulp die u nodig heeft en tref vooraf maatregelen. U kunt uw evacuatieplan ook op papier zetten. Wilt u bijvoorbeeld met de rolstoel de trap af of heeft u uw medicijnen liever zelf bij u? In uw plan noteert u al uw persoonlijke wensen. Bespreek deze wensen en oefen uw evacuatieplan eens per jaar met degenen binnen uw netwerk die u dan zullen helpen.

Doe bij evacuatie het volgende:

  • Luister naar de adviezen van de lokale hulpverleners en autoriteiten;
  • Informeer hen over uw beperking;
  • Neem contact op met de persoon waar u kunt verblijven;
  • Neem alleen hoognodige zaken mee (contant geld, uw medicijnen, zorgverzekeringspas, identiteitsbewijzen en kopieën van verzekeringspapieren);
  • Sluit gas, water en licht af;
  • Sluit bij vertrek deuren, ramen en ventilatiesystemen in uw woning goed af.

Heeft u meer tijd om u voor te bereiden op een evacuatie en verwacht u langer dan een paar uur weg te blijven, doe dan het volgende:

  • Draag stevige schoenen en dichte kleding;
  • Neem toiletspullen, dekens en extra kleding mee;
  • Heeft u een geleidehond? Neem voldoende voedsel en water mee voor uw hond.

Gaat u met de auto? Bereid u dan voor op eventuele files. U kunt langere tijd stil komen te staan op de wegen. Neem de volgende dingen mee:

  • Uw noodpakket;
  • Toiletspullen, dekens en extra kleding;
  • Eten en drinken voor uw huisdier(en);
  • Campingkookstel met extra brandstof (gas, benzine), een pannensetje en eetgerei;
  • Touw en een plastic bouwzeil om een schuilplaats te kunnen maken;
  • Een zaklantaarn met (extra) batterijen;
  • Volle tank of extra brandstof voor uw auto.